Zeventig jaar geleden werd Zuidwest-Nederland in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari getroffen door een zware noordwesterstorm. In combinatie met springtij (extra hoog water) beukte de storm urenlang met windkracht 10 in Zeeland, Zuid-Holland en West-Brabant tegen de dijken.
Zo hevig dat die het begaven, waarna het kolkende water het land erachter overstroomde. Met zo’n kracht huizen instortten en verraste bewoners niet of nauwelijks in staat waren zich in veiligheid te brengen.
Gebrekkige communicatiemiddelen maakten dat het lang duurde voordat de omvang van de ramp duidelijk werd. De hulpverlening kwam dan ook moeizaam op gang. Ondergelopen gebieden waren aanvankelijk alleen per (roei)boot bereikbaar waren.

Voor menig gezin mocht hulp niet meer baten. De natuurramp werd 1836 mensen fataal. Desondanks slaagden reddingswerkers er met gevaar voor eigen leven in duizenden inwoners te evacueren.
De schade was enorm. Dorpen waren verwoest, gezinnen uit elkaar geslagen, huisdieren en vee verdronken, verbindingen ontwricht, akkers en weilanden aangetast door het zoute zeewater.
Ook in eigen streek. Het woeste water dompelde vooral in de polders van Halsteren, Lepelstraat, De Kladde, Nieuw-Vossemeer en in dorpen op Tholen gemeenschappen in diepe rouw. Vanuit Bergen op Zoom coördineerden het Rode Kruis, leger en politie de hulpverlening in de regio.
De sporen van de watersnoodramp zijn nog steeds te zien. In het landschap, waar de kustverdediging via de indrukwekkende Deltawerken, op orde is gebracht. Op tal van plaatsen herinneren monumenten op begraafplaatsen en in het straatbeeld aan die rampspoed in 1953.
Om de vijf jaar worden de gebeurtenissen en de slachtoffers van toen nog officieel, in boeken en in de media herdacht.
Stichting De Vierschaar haakt daar zeventig jaar na dato in 2023 op in met het openlucht-theater-spektakel ‘53. Ter herdenking van de slachtoffers, als eerbetoon aan de hulpverleners, uit medeleven met de nabestaanden. Kunst verbindt immers mensen. In goede èn in slechte tijden.